Wouter en de zoektocht naar kerst (2)

Angelique en Wouter zitten bij elkaar tijdens een één op één lunchpauze en Wouter is behoorlijk zenuwachtig. Hij is smoorverliefd op haar en heeft een plannetje bedacht om Angelique uit eten te vragen. Terwijl beiden tegenover elkaar aan tafel zitten met hun broodtrommeltje stelt Wouter de vraag die veel voor hem kan betekenen… ‘Angelique, ik wil je wat vragen…’ Angelique kijkt hem aan en voor Wouter het weet heeft hij haar de vraag gesteld. Angelique kijkt hem aan en Wouter kijkt haar aan en het wordt stil, héél erg stil… Wouter ‘s hart klopt sneller en sneller, je zou het bonken kunnen noemen en dan komt er een glimlach op het gezicht van Angelique. ‘Sorry, ik kan niet met je uit eten, want ik heb al een vriend…’ Dan staat Angelique op en zegt dat ze snel verder moet met haar werk. De klok tikt bijna half één aan en daar zit Wouter… Beteuterd en met het zweet achter op zijn rug loopt hij ook maar naar zijn werkplek. Het is duidelijk te zien dat hij is teleurgesteld en de rest van de dag brengt hij met een kater door. Dan loopt Angelique langs hem heen zonder ook maar iets te zeggen terwijl dat vroeger wel anders was… Wouter kijkt op zijn horloge en ziet dat het al vijf uur is geweest. Tijd om naar huis te gaan!

Eenmaal door de draaideur van het kantoor wordt hij gelijk kletsnat. Het regent pijpenstelen en daarbij is de wind gemeen koud. Net zoals de kou die Wouter sinds vanmiddag voelt in zichzelf! Hij loopt naar de auto en stapt in. Met een traan en een snik start hij de auto en dan ziet hij Angelique nogeens langslopen. Ze kijkt Wouter aan maar zwijgt van alle kanten! ‘Zij gaat naar haar vriend en wordt warm en liefdevol ontvangen, ik kom straks thuis en het is stil en donker…’ denkt Wouter bij zichzelf. Dan rijdt hij weg en haalt onderweg een bak patat met bamibal en frikandel speciaal. Hij heeft geen zin om te koken en voor hij het weet propt hij alle vette snacks naar binnen. Het toetje bestaat uit yoghurt met blauwe bessen en een beetje suiker. Nadat het eten op is smijt hij zijn bord, vork en mes in de afwasmachine en zet deze aan. Hij zet om de stilte de baas te zijn de radio aan maar wat hoort hij daar?! Kerstmuziek op ‘The Christmas Station’ en hij drukt hem maar gauw weer uit! De harde regen lijkt te zijn gestopt en om een beetje op te knappen in zijn koppie besluit Wouter een eindje te gaan lopen. Hij trekt zijn dikke jas aan en pakt de post die bij zijn voordeur ligt. Reclame, reclame en nogeens reclame! Hij pakt de hele boel op en smijt het in de papierbak!

Wouter trekt de deur achter zich dicht en begint aan zijn wandeling. Wat ruikt het lekker buiten als het heeft geregend en richting het centrum lijkt zijn koppie al wat rustiger te worden. Totdat hij de kerstversiering en lichtjes allemaal ziet in de winkelstraat… Wouter wordt verdrietig, en op een bankje jankt hij zijn kater eens flink uit! Dan wordt hij boos, want waarom is hem in zijn verleden al die ellende overkomen… Waarom is hij nooit goed genoeg geweest en waarom is hij gepest? Deze redenen hebben zijn leven gemaakt zoals het nu is en dan eindelijk komt de woede eruit… Alleen op een verkeerde manier! Hij staat op, begint te schreeuwen en maakt alles om zich heen kapot. Alles wat kerstversiering is om hem heen, van elke winkel, van elke struik waar lampjes inzitten en vooral kerstbomen moeten het ontgelden. Hij is woest, en de woedeaanval lijkt alleen maar erger te worden. Dan kijkt hij achter zich en door de hele straat ziet hij dat hij enorme schade heeft aangericht. Alles ligt op de straat en op de stoep en een prachtig mooie piek van goud ligt zelfs in de hondenpoep. Dan rent hij verder, pakt een stoeptegel en smijt deze door de winkelruit van een winkel… Er klinkt een enorme knal en voor hij het weet is hij omsingeld door de politie…

Pas als Wouter in de boeien wordt geslagen beseft hij wat hij heeft aangericht in een deel van de winkelstraat. Hardhandig wordt hij overmeesterd en op de straat gesmeten. Alle politielichten flikkeren om hem heen en een paar minuten lang wordt hij door drie politieagenten tegen de grond aangedrukt. Het doet hem overal pijn en terwijl hij daar ligt breekt hij in zijn emoties… Dan wordt Wouter overeind geholpen en de politieauto ingezet. De deuren worden dichtgeslagen terwijl één politieagent naast hem zit en de auto raast naar het politiebureau dat ook in het dorp zit. Een sterke hand wordt in zijn kraag gezet en Wouter wordt binnen no-time in de politiecel gesmeten. De deur slaat dicht en daar zit hij dan… Wouter kijkt om zich heen en ziet alleen maar een bed, een stoel, een WC en een wasbak. Verder is er geen deken in de cel aanwezig waaronder hij kan slapen. Dan komt de schrik… ‘Wat heb ik in vredesnaam gedaan!’ en hij begint enorm hard te huilen… De haat voor kerst is hem dit keer heel erg duur komen te staan en misschien kost het hem zelfs wel zijn baan… Welke gemeente wil een werknemer die nu in de cel zit omdat hij een halve winkelstraat met kerstversiering en verlichting heeft gesloopt? En wat zullen zijn vader en broers / zussen denken? Zijn vrienden? Het hele dorp zal straks van hem walgen omdat hij de boel heeft gesloopt…

‘Wat is er van mijn leven terechtgekomen?’ vraagt Wouter zich af. Waarom heeft hij nooit hulp gezocht en waarom is hij zo bitter in zichzelf? Het antwoord heeft hij voordat hij de boel ging slopen op de bank uitgeschreeuwd en alle beelden van vroeger komen nogeens voorbij… Wouter trekt zijn winterjas maar uit want het is bloedje heet in de cel. Even later komt er een agent langs die hem drinken geeft en dan wordt de celdeur weer hard dichtgegooid. ‘Ze zijn echt laaiend, lijkt het wel’ zegt Wouter hardop tegen zichzelf en een agent hoort dat… ‘Zéker weten!’ is wat de agent zegt en Wouter hoort zijn voetstappen die verder weg lijken te gaan… Daar zit hij, doodeenzaam in zijn politiecel en dan gaat in de gang het licht uit. In zijn cel blijft het licht aan maar hoe moet hij zo slapen? Toch probeert hij het maar. Helaas heeft hij geen pyjama bij zich en ook geen deken, dus waarschijnlijk ligt hij de hele nacht wakker om na te denken. Tussendoor wast hij zijn gezicht een paar keer bij de wastafel en bekijkt zichzelf in de kapotte spiegel. ‘Stommerd dat ik ben’ is wat hij zegt en gaat op het keiharde bed liggen. Uren gaan er voorbij en nog steeds slaapt Wouter niet. Hij is verdrietig, draait rond op het bed en er gaat vanalles door z ‘n hoofd heen. ‘Wat gaat er met me gebeuren? Ga ik de kerst in de gevangenis doorbrengen?’ Iedereen lekker samen en ik in de cel en met alle medegevangenen een uurtje basketballen in de middag?

Wat Wouter te wachten staat lees je in het volgende deel!

Laat een reactie achter

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *