Straattaal
wandelen naar het station, heerlijk met dit zomerse weer
al wachtend op de trein verneem ik een arrogante sfeer
drie jongeren met elkaar bijeen, blijkbaar met een hart van steen
het woord kanker klinkt zes keer in een minuut
wat bezielt ze en waarom zijn ze zo bruut
hebben ze nooit iemand met de ziekte meegemaakt?
zijn zij die het zeggen nooit geraakt?
ik dacht na wat ik moest doen, maar wees geen oen!
dat was het stemmetje in mijn hoofd, ik heb mezelf veiligheid beloofd
de trein komt aan en zie de jongens eens staan
zogenaamd stoer met hun boze blik, de bitterheid lijkt dik
wat bezielt hun, waarom is hun stabiliteitsdraad zo dun?
vanwaar die woede, waarom kiest men niet voor het goede?
is het gewoon de normale taal waarvan ik zo baal?
beleefdheid en respect, waarschijnlijk moeten ze het nog opzoeken
het maakt niet uit in welke taal, overal staat het geschreven op papier en doeken
het positieve rekent af met schelden, bitterheid, haat en vloeken
de keuze ligt bij hun die smerigheid uitbraken, hiermee zullen ze het niet maken
bij niemand, al denken zij bij iedereen, uiteindelijk staan ze zielsalleen!
niemand krijgt warmte van het gescholden woord, doorgeknipt wordt het liefdeskoord
door hunzelf met eigen hart, en uiteindelijk is het steeds moeilijker voor een nieuwe start
laat straattaal schoon en respectvol, als een beschermd hart in een trui van wol
het zijn zij die niet ziek zijn, het zijn zij die niet omkomen van de pijn
het zijn zij met nieuwe kansen in hun leven, het zijn zij die nog kunnen streven
iemand met kanker misschien niet meer, zij komen binnenkort thuis bij de HEER
zij die niet genezen nemen vroeg of laat afscheid, want het is het einde van een strijd
omstaanders gaan de zieken missen, het stof zal hun aanwezigheid wissen
hoe heeft iemand het lef om dat woord uit te spreken, om die haat te kweken